Bio
Op 1 December 2015 ben ik op 63 jarige leeftijd (en 10 maanden) met pensioen gegaan. Bijna 40 jaar ben ik werkzaam geweest bij Eijkelkamp Soil & Water (een onderdeel van Royal Eijkelkamp), waar ik verantwoordelijk was voor de inkoop. Een leuke baan met een hoop vrijheid en een breed inkooppakket waar ik grote affiniteit mee had. Van meetinstrumenten op gebied van waterkwaliteit tot staal, van telemetrie tot koffie, dat hoorde allemaal bij het pakket.
Momenteel ben ik nog betrokken bij een mooi project voor de foundation van Royal Eijkelkamp.
Voor meer informatie zie:
De Waterondernemer
Op deze website wil ik terugblikken op mijn werkzame leven maar vooral vooruitkijken richting toekomst. Half oktober 2016 vetrek ik samen met mijn vrouw voor 7 maanden naar Thailand waar we straks uiteindelijk definitief willen gaan wonen. Over hoe de voorbereidingen verlopen en onze ervaringen aldaar zal ik in mijn blog verder vertellen.
Om mijn bio verder compleet te maken publiceer ik hieronder een bijdrage van mij in het bedrijfsblad van Eijkelkamp. In dit bedrijfsblad was het de gewoonte dat nieuwe personeelsleden zich even voorstellen. Ik kwam vorig jaar op het idee om mijzelf ook eens voor te stellen als oudgediende aan alle nieuwe medewerkers. Om niet in de zelfde verteltrant te belanden heb ik mij fictief laten interviewen door een verzonnen alter ego van Mathijs van Nieuwkerk: Martijn van Oudkerk. Grappig was dat veel collega’s niet in de gaten hadden dat ik dat zelf allemaal geschreven had. Het stuk hieronder is in drie delen gepubliceerd, de versie hieronder is iets om het leesbaarder te maken voor een breder publiek.
Interview met een oudgediende deel 1
Mag ik me even voorstellen: mijn naam in Martijn van Oudkerk, ik doe wat televisiewerk maar behalve dat interview ik, met veel plezier, in opdracht van magazines interessante mensen.
Onlangs werd ik benaderd door hoofdredacteur van Swaemen (let op met ae, benadrukte hij!) van een mij onbekend tijdschrift genaamd “Het Eijkeblad” (let op met e lange ij, dicteerde dit Pietje Precies). Hij legde mij uit dat het een traditie was dat nieuwe mensen die bij de groep in dienst kwamen zich in het blad voorstelden met een door hun zelf geschreven artikeltje. Nu leek het hem een aardig idee om ook eens de oudgedienden aan het woord te laten komen, voor de intussen grote schare nieuwelingen zijn deze namelijk net zo onbekend. Maar om deze mensen, mogelijk nog schrijvend met een ganzenveer, behulpzaam te zijn leek het hem een aardig idee om een professionele interviewer in te huren.
En om een goede start te maken had hij gedacht om maar meteen met de aller, aller oudste te beginnen, een zekere Peter van Amelsvoort (ja, ja : met een l van leo en de v van victor!). Die opdracht nam ik met het allergrootste plezier aan en met wat aanwijzingen van mij vrouw (duidelijk en hard praten wat oudere mensen zijn wat doof, en leg vooral goed uit wat de bedoeling is want ze zijn vaak ook erg wantrouwend) begaf ik mij op een prachtige zondag naar Arnhem, en belde ik aan bij een eenvoudige doch nette hoekwoning in de wijk Rijkerswoerd. Terwijl ik aanbelde bewonderde ik de heidetuin die uit verschillenden soorten heideplantjes bestond. Blijkbaar woont hierin iemand met groene vingers dacht ik, terwijl ik geduldig wachtte.
Eindelijk werd er opengedaan door een vitale vijftiger.
‘Goedemiddag, ik had een afspraak met Dhr. van Amelsvoort’, sprak ik enigszins verbaasd want ik had iemand verwacht met een beduidend ouder uiterlijk.
‘Die staat, voor U’, sprak hij met een stralende glimlach, ‘komt u binnen’. Toen ik de knusse huiskamer binnentrad viel echter alles weer op zijn plaats, in de hoek van de kamer stond een heuse platenspeler op een kast met wel 200 langspeelplaten (voor de jongere lezers; dit is een soort grote CD van vinyl die je na elke 15 minuten moet omdraaien!). Een ander bewijs voor tijdperk waar deze man uit stamde vormde de boekenkasten met boeken van (ik verzin dit niet!) onder andere Kafka en Dostojewski, maar gelukkig zie ik, als ik wat verder kijk ook wat “normale” boeken. Verder werd het interieur opgefleurd met foto’s en voorwerpen uit een of ander Aziatisch land. Niet naar vragen dacht ik bij me zelf, oudere mensen blijven daar uren over doorzeveren.
Tot mijn verbazing stond er ook een baby box in de kamer, hetgeen ik niet helemaal kon rijmen bij de leeftijd van de inwoners van dit huis. Straks even naar informeren, dacht ik bij mijzelf.
Uit de halfopen keuken kwam een vrouw binnen lopen met een grote plank toastjes en franse kaasjes en, tot mijn grote plezier, een fles rode wijn. ‘Ik ben Els” stelde zij zich voor, en mijn verbaasde blik goed inschattend vervolgde zij, ‘ik ben oppasmoeder, vandaar die box in de kamer, ik krijg vrijwel elke dag kinderen, waaronder ook baby’s. Maar kan ik een glaasje wijn voor je inschenken?’.
Dit zijn wel levensgenieters, stelde ik vast, een slok van de wijn nemende. Om het ijs te breken gaf ik ze een compliment voor de uitstekende wijnkeuze. ‘Och’, sprak de man, ‘dit is een Pinotage die we vaker drinken en in Duitsland kopen voor €2,24 per fles, maar we drinken ze niet altijd zo duur hoor!’.
Niet voor de eerste keer die middag zou ik mij vragen of ik voor de gek gehouden werd of niet.
Intussen was ik door mijn observaties al heel wat over deze mensen te weten gekomen en besloot met het interview te beginnen. Echter ivm de restricties die ik opgedragen heb gekregen van de redactie wordt dit, onthullende, interview in de volgende editie geplaatst. Mis het niet want het geeft, behalve een aardig tijdsbeeld, ook in vogelvlucht een aardig kijkje in bijna veertig jaar geschiedenis van een interessant bedrijf.
MvO
Interview met een oudgediende deel 2
Wat vooraf ging:
In het vorige Eijkeblad (helaas, complete oplage is reeds uitverkocht) hebben jullie kunnen lezen hoe ik in opdracht van hoofdredacteur Leo van Swaemen een oudgediende interviewde als tegenhanger voor alle verse instromende medewerkers die zich volgens een lange traditie in dit blad mogen voorstellen.
Dus bezocht ik op een mooie zondagmiddag Peter van Amelsvoort en zijn vrouw in hun smaakvol ingerichte hoekwoning in Arnhem.
Na de inleidende vragen (zie vorige nummer) was ik en passant al heel wat over hun leefstijl te weten gekomen.
Dus werd het tijd om eens wat dieper op zijn tijd bij Eijkelkamp in te gaan en stelde ik mijn eerste vraag:
‘Hoe ben je bij dit bedrijf terechtgekomen, via een advertentie?’
‘Nee, eigenlijk niet’, antwoordde hij, ‘een leraar van de MTS die een stagiair begeleidde had van Fons Eijkelkamp gehoord dat hij iemand zocht om het bedrijfsbureau gestalte te geven.
Om een of andere vreemde wijze dacht deze leraar daarbij aan mij en voor ik het wist was ik al aangenomen.’
‘Wat waren de hoogtepunten van jouw jaren bij dit bedrijf’, vroeg ik, wetende dat deze open vraag het uit journalistiek oogpunt niet perfect was, maar dat gaf mij de gelegenheid om even van de voortreffelijke wijn en Franse kaasjes te genieten, terwijl de oude grijsaard vrolijk voort babbelde over zijn werkzame leventje bij Eijkelkamp.
‘Eigenlijk was het één groot hoogtepunt vertelde hij, alles stond nog in de beginfase. Er waren geen computers, weinig of geen tekeningen of calculaties en al helemaal geen voorraadadministratie. Om te bepalen wat er gemaakt moest worden liepen Fons en ik door het magazijn, schopte eens tegen een stapel grondboren en constateerden dan bijvoorbeeld: volgens mij liggen hier niet veel combi 10 boren meer tussen, laten we die maar aanmaken. Later werd dit professioneler en schreven we alle voorraden af via een kaartensysteem. De kaartenbak is menigmaal mee naar huis gegaan om daar de producten een voor een via doorslagen van handgeschreven verkooporders af te schrijven.’
‘Hadden jullie toen ook al orders uit het buitenland?’ vroeg ik, mijn glas wijn leegdrinkende.
‘Jazeker, ik kan me nog een mega grote order uit Irak herinneren, met gigantische aantallen boren, verlengstukken en infiltratieringen. We hadden toen zelfs enkele maanden twee Surinaamse lassers via een uitzendbureau in dienst om het werk klaar te krijgen, Vreselijk mee gelachen overigens, als ze er tenminste waren.’
Ondertussen trok zijn vrouw een nieuw flesje wijn open. ‘We stappen nu over op een Merlot Grand Sud uit een iets lagere prijsklasse, maar erg goed drinkbaar’, lichtte ze toe.
Vreemd, dacht ik, want ik meende toch echt dat de vorige wijn ook al uit die prijsklasse kwam.
‘Het waren mooie tijden’, vervolgde hij, ‘ik fietste elke dag op een oude zware opoefiets zonder versnellingen van Arnhem naar Giesbeek en terug. Dat was nog eens wat anders dan al het lichte spul waar de jeugd van tegenwoordig op rond fietst!’
Op mijn vraag op hij nu nog veel fietste kwam een ontkennend antwoord: ‘mijn knieën beperken me enigszins bij lange fietstochten, helaas.’.
Met enig leedvermaak dacht ik aan mijn eigen superlichte race fiets met 30 versnellingen.
‘Maar op een gegeven moment leerde ik mijn vrouw kennen en die had een auto. Aangezien zij dichter bij het werk woonde als ik waren de rollen in no time omgedraaid en ging ik met de auto en zij met de fiets. Een gouden deal, tot ik hem total loss reed natuurlijk. .
Het was grappig om te zien dat ze er beiden nog smakelijk om konden lachen.
‘Jullie gaan vaak ver weg op vakantie’, vroeg ik, op de foto’s aan de muur wijzende.
‘Nou vaak, dat valt wel mee’, zei hij met een grote grijns, ‘vier weken met de zomer en drie weken met de kerst. Dan vertoeven we in Thailand, ons tweede vaderland’
‘Gaat dat niet vreselijk in de papieren lopen, twee maal per jaar zo’n verre vakantie?’, probeerde ik hem uit de tent te lokken.
‘Ach, dat val wel mee’ antwoordde hij, een stuk blue stilton kaas met en rode port korstje wegspoelend met een flinke slok wijn, ‘we leven het hele jaar uiterst sober, en dan kan je dat soort dingen doen’.
‘Maar goed, als je het over hoogtepunten bij Eijkelkamp hebt’, vervolgde hij, ‘logistiek waren er twee gigantische mijlpalen, ten eerste de verhuizing van de Rivierweg, waar nu Liemers Motoren zit, naar ons huidige pand in Giesbeek. En later nog de uitbreiding over de gehele lengte van het pand en de bouw van ons Logistiek Centrum met het opleidingscentrum.’
Dat waren mooie uidagingen waar ik met veel plezier aan terug denk.
‘Wat zijn je leukste herinneringen?’vroeg ik, een vijfde glas wijn beleefd afslaand.
‘Teveel om op te noemen ’, was het antwoord, ‘maar als ik toch iets moet noemen, we hebben ooit 5 stalen kunstkoeien gemaakt voor een project in Jamaica. Daarop konden studenten leren melken. Dat verhaal doet het altijd goed in het buitenland!
Een ander leuk feitje: ik heb ooit een accountmanager op bezoek gehad die erg zat te pushen om mij wat te verkopen.
Uiteindelijk vetrok hij zonder wat verkocht te hebben maar wel met een paar grondboren die ik hem verkocht had. Die sukkel heb ik nooit meer terug gezien!’
Ik besloot langzaam een eind aan het gesprek te breien, niet wetende dat er nog een opzienbarende ontknoping zou volgen, dus ik stelde, dacht ik, mijn laatste vraag:
‘Ondanks uw zeer jeugdige uiterlijk, zult u toch langzaam wel beginnen na te denken over uw pensioen, nietwaar? In de buurt hier zag ik veel van uw toekomstige lotgenoten in tuintjes werken, hondjes uitlaten en auto’s wassen. Dat zal straks ook uw tijdsinvulling worden, neem ik aan. Al over nagedacht wanneer dat gaat gebeuren?’
Ik had duidelijk een gevoelige snaar geraakt, want man en vrouw veerden op keken me strak aan.
‘Nou’, zei hij, ‘het lijkt me beter om daar even mee te wachten tot het volgende nummer van Eijkeblad, voordat we dit uit de doeken doen.’
Dus nog even geduld.’
Martijn van Oudkerk
Interview met een oudgediende deel 3 en slot
Wat vooraf ging:
In de vorige twee edities van Eijkeblad hebben jullie kunnen lezen hoe ik in opdracht van hoofdredacteur Leo van Swaemen oudgediende Peter van Amelsvoort en zijn vrouw interviewde, als tegenhanger voor alle nieuwe instromende medewerkers. In eerste instantie leek dit een routineklus, onder mijn vakbroeders ook wel een “schnabbel” genoemd.
Maar gaandeweg kwam ik er achter dat het vraaggesprek meer energie van mij vergde dan verwacht, mogelijk had dit ook te maken met de grote hoeveelheden versnaperingen die ik te verteren kreeg.
Net toen ik het interview wilde afsluiten en me uit de voeten wilde maken (naar huis, interview uitwerken , factuurtje sturen) bleek ik toch met mijn laatste vraag over zijn toekomstplannen een gevoelige snaar geraakt te hebben.
Een lichte aankomende hoofdpijn negerende nipte ik van mijn zojuist bijgevulde glas waarna ik mijn vraag over zijn toekomstplannen herhaalde.
‘Kijk, ’ zei hij, ‘voor de mensen die ons goed kennen is het geen geheim dat wij ons hart verpand hebben aan Thailand. Langzaam maar zeker kwam het idee bij ons op om daar later ook te gaan wonen. En onlangs hebben wij de knoop ook doorgehakt, na mijn pensioen gaan wij dit land verlaten en gaan wij in ons in Thailand vestigen.’
‘Aha,’ reageerde ik, ‘dat zijn mooie plannen, maar ik neem aan dat je dit huis als veilige thuishaven wil aanhouden’
‘Nee hoor,’ zei hij ‘geen sprake van, veilige thuishavens is iets voor watjes, het huis wordt verkocht evenals de spullen die we niet mee willen of kunnen nemen.’
Ik dacht onmiddellijk aan de horrorverhalen van mensen in televisieprogramma’s als
“Ik vertrek” en “Het roer om” en zag al helemaal voor me hoe dit echtpaar straks totaal ontredderd in het verre buitenland van de ene ramp in de andere buitenlandse valkuil zou terechtkomen.
‘Spreken jullie die taal dan al een beetje?’ vroeg ik, mij de hilarische taferelen voor de geest halende die ik vaak gezien had in dit soort situaties.
‘คุณมีจมูกสีแดงของไวน์ราคาถูกที่ผมดื่มที่จะหลอกคุณ,’ antwoordde hij met een lach.
Ik verstond er natuurlijk niets van maar zijn vrouw schaterde het uit terwijl ze me met een licht spottende blik aankeek, dus ik had niet voor de eerste keer het idee dat ik in de maling genomen werd.
(Redactie; we hebben het laten vertalen, van Amelsvoort zegt hier, weliswaar met een paar grammaticale fouten: ‘Je hebt een rode neus van de goedkope wijn die ik je heb laten zuipen, gek!’)
‘Maar even serieus,’ vervolgde hij, ‘wij gaan niet over een dag ijs, in feite zijn we al geruime tijd bezig met de voorbereidingen en laten we ons goed voorlichten, zowel hier bij de verschillende instanties als in Thailand. Tegen de tijd dat we definitief verhuizen zijn we al tien of elf keer daar geweest. Uiteraard beseffen we heus wel dat daar wonen anders is dan vakantie, maar we denken toch er aardig zeker van te zijn waar we aan beginnen.’
‘Tja’, zei ik, ‘het is een hele stap, maar zullen jullie bijvoorbeeld de Nederlandse seizoenen niet missen?
Hij wierp mij een vermoeide blik toe, dus ik had het idee dat die vraag hem vaker gesteld was. ‘Ik zal een wedervraag stellen’ antwoordde hij, een flinke hap Port Salut kaas wegspoelende met een ferme slok wijn, ‘eet jij graag in de buitenlucht?’
Dat kon ik volmondig beamen, maar helaas moest ik toegeven dat dit maar beperkt mogelijk is in Nederland.
‘Dat bedoel ik nou’, zei hij, ‘daar kun je dat 365 dagen per jaar. I rest my case.’
‘Wat trekt jullie zo in dat land?’vroeg ik.
‘Ik kan een heleboel dingen opnoemen was,’ het antwoord, ‘het klimaat waar ik veel beter in gedij dan het koude en natte Nederlandse klimaat, het heerlijk eten, de natuur . Maar wat uiteindelijk de doorslag geeft zijn toch de mensen. Daar hebben we een “klik” mee.’
Tot mijn genoegen kondigde zijn vrouw aan dat ze koffie ging zetten, want daar was ik wel aan toe.
‘Hebben jullie al een plaats in het hoofd waar jullie je willen gaan vestigen’, vroeg ik.
‘Jazeker,’was het antwoord, ‘dat gaat Hua Hin worden. Daar zijn we al een keer of acht geweest en daar voelen we ons erg thuis. Een rustige badplaats, ongeveer 250 kilometer ten zuiden van Bangkok. Het klimaat is daar prima, iets milder qua temperatuur en er valt gemiddeld minder regen in vergelijk met de rest van Thailand.
Er zijn grote winkelcentra, en een hele leuke uitgaansbuurt.. In verschillende kroegen daar worden wel zelfs al herkend!’
Daar kon ik me inderdaad wel iets bij voorstellen.
‘Kan ik U een kopje koffie aanbieden?’ vroeg zijn vrouw. Hieruit begreep ik dat het tijd werd om op te krassen, wat mij niet slecht uitkwam.
De koffie werd geserveerd met een glaasje Calvados, het begon me nu echt te duizelen, dus ik stelde vlug mij laatste vraag:
‘Wat iedereen nu natuurlijk graag wil weten, wanneer gaat een en ander gebeuren?’
‘Onlangs hebben we de knoop definitief doorgehakt,’ vertelde hij, ‘ik ga stoppen op mijn bijna 64e, dat is dan op 01 december 2015. Maar omdat ik nog een zee aan snipperdagen heb zal mijn laatste werkdag ergens in november 2015 zijn. We hopen dan half 2016 zo ver te zijn voor de definitieve verhuizing.
‘En wat zijn jullie plannen daar?’ vroeg ik, de heerlijk naar appel geurende Calvados opsnuivend.
‘Voordat we helemaal ingericht en gesetteld zijn, zijn we natuurlijk wel een flink tijdje verder, antwoordde hij, ‘we willen eerst een huisje huren om daarna wat te kopen of zelf te bouwen. Verder willen veel reizen zowel in het land zelf als in de omringende landen zoals Vietnam, Laos, Cambodja, Birma en Maleisië. We hebben nog wel meer plannen maar kan ik dit stadium nog niet veel over zeggen.
Maar, ik wil niet vervelend doen, je moet nu echt gaan want we krijgen zo eters .’
Zo kwam er een eind aan dit interview welke ik met een heel groot genoegen heb mogen uitvoeren voor “Het Eijkeblad”. Ik hou me graag aanbevolen voor andere opdrachten al moet ik er wel bij zeggen dat ik voorlopig niet op locatie interviews kan afnemen omdat ik, om redenen die ik hier niet wens uit te leggen, voorlopig,vanwege een onverhoopte alcoholcontrole, niet meer over mijn rijbewijs kan beschikken.
Martijn van Oudkerk